Twee visverslagen in één update. Met mijn zelfgefabriceerde winterboilies voerde ik de afgelopen week elke avond op twee stekken op de Vecht. Afgelopen vrijdag was de eerste poging, gisteren de tweede. Lees hieronder over de belevenissen.
Verslag 1
Ik kwam pas een filmpje van Bart Specken tegen op YouTube over de Vecht. In dat filmpje werden onderwaterbeelden getoond van de Vecht bij Weesp. De boodschap van het filmpje was dat in de Vecht bij Weesp ontzettend veel mosselen groeien en dat deze mosselen het water helder maken. De reden van dat heldere water kon me niet zoveel schelen, wat ik interessant vond waren de beelden van de walbeschoeiing die bestaat uit palen met daartussen gevlochten wilgentenen. Deze wilgentenen zaten vol met mosselen.
Deze walbeschoeiing staat niet overal, op veel plaatsen staat gewoon riet, maar hier en daar vind je deze oeverbescherming.
Het lijkt me dat karpers hier toch langs moeten zwemmen en mosseltjes eten.
Ik ben dus op zoek gegaan naar een stuk Vecht waar deze beschoeiing staat en waar ik kan vissen. Dat valt niet mee aangezien veel Vechtoever privé terrein is en dus niet toegankelijk. Uiteindelijk vond ik een plekje waar ik niet weggestuurd zou worden. Een meter of 5 naar rechts begint zo’n wilgentenenmuur. Links staan twee struiken in het water en ertussen in een betonnen steiger waar ik prima mijn hengels op kwijt kan. Dit zou wel eens een winterplek kunnen zijn en hier heb ik dus een week lang in het donker gevoerd. In het donker omdat karpers hier naar horen zeggen nacht-azers zijn, en om te voorkomen dat het lokale meerkoetenkoppel mijn opvallende boilies zou opeten.
Vrijdagavond was het zover. Het waaide erg hard en ieder weldenkend mens zou binnen blijven maar als karpervisser moet je soms even doorzetten. Thuis had ik de hengels al opgetuigd en aas aan de haak gehangen. Een stuk aluminiumfolie om de rig zorgde dat de boel niet in de knoop raakte en dat de haak enigszins beschermd was. Om 19.30 was ik ter plekke en kon de boel te water. Dit viel niet mee, de stek lag vol in de wind. Tussen twee windvlagen door lukte het me de rigjes redelijk goed te plaatsen. Zelf kroop ik weg in de luwte van een boomstammetje. Door de wind zwiepten mijn hengels flink heen en weer en twee keer zelfs waaide de stellage met hengels en al om. Misschien dat mijn vier meter lange hengels met parabolische actie toch minder geschikt zijn voor dit weertype.
Ik heb geen idee of er vis bij mijn aas gezeten heeft. Door de storm bleven mijn wakers op en neer dansen, maar ik heb in ieder geval geen echte aanbeet gehad. Een run had ik wel opgemerkt. Toen na anderhalf uur vissen het gevoel in mijn voeten helemaal weg was, een regenbui zich in de verte aandiende en twee van die drommelse meerkoeten op mijn stek in het donker begonnen te duiken naar boilies gaf ik het op. Hier kom ik zeker nog eens terug maar nu is het gekkenwerk. Ik laat de stek voorlopig even met rust. Meerkoeten vetmesten is niet mijn hobby.
Verslag 2
Op tweede kerstdag heb ik een herkansing gehad op mijn andere stek aan de Vecht. Deze stek bevindt zich tussen verschillende interessante plekken waar helaas niet gevist kan worden. Hier hoop ik pendelende karpers te onderscheppen. Een week eerder ving ik hier nog niets, maar schoot wel een brasem los. Nu, na een extra week voeren was het tijd voor poging twee.
Om 17.00 uur liggen beide hengels te water. Een boilie met daaromheen wat boiliedeeg, zodat het aas nog meer opvalt, zit aan elke rig. De ene ligt links van de opening in het riet, de andere iets verder rechts van de opening.
Opnieuw waait het flink, maar met een winterslaapzak rond mijn benen, handschoenen aan mijn handen en een winterjas met gevoerde capuchon om het bovenlijf is het net uit te houden.
Al vrij snel vang ik aan de linkerhengel een brasem. Mooi, die vissen kunnen de boilies nog steeds waarderen. Vijf minuten later weer een brasem, ik herken de aanbeet. Bij het binnenhalen schiet deze weer los.
Dan is het even rustig. Plotseling zie ik uit mijn ooghoek wat bewegen. Een veldmuisje komt even buurten en is duidelijk onderweg naar mijn zakje met boilies. Ik strooi wat kruimels op de onthaakmat naast me. Het duurt niet lang voordat het beestje deze ontdekt en begint te smikkelen. Een paar pogingen om in het donker een foto te maken mislukken, maar met wat puzzelen is de schim van het beestje nog te ontdekken. Links de foto’s, rechts mijn interpretatie van waar het beestje zit. De tweede keer ging het beestje er met een piep vandoor toen ik de camera op hem richtte.
Waar karpers en meerkoeten het op deze stek vooralsnog laten afweten zijn muisjes en brasems zeker wel geïnteresseerd in mijn winterboilies.
Het is inmiddels half 8. Het muisje zit ondertussen bomvol boiliekruim en heb ik al even niet meer gezien. Dan ineens weer een aanbeet. De waker schiet omhoog, de beetverklikker piept, maar de beetrunner blijft stil. Ik weet het al, weer een brasem.
Als ik opnieuw ingooi besluit ik niets meer bij te voeren. Ik wil niet lang meer blijven en wil dat de vis zo snel mogelijk mijn aas vindt. Om 10 voor acht knalt ineens een waker omhoog en als ik binnenhaal voel ik weerstand. Dit keer hangt er een tak aan de lijn. Ik vermoed dat een vis tegen mijn lijn is gezwommen en aan de ene kant de waker heeft verplaatst, terwijl aan de andere kant van de lijn het lood en de haak over de bodem schoven. Mijn haak heeft op die manier een tak opgepikt. Dit zou natuurlijk karper geweest kunnen zijn. Maar misschien ook wel niet.
Even na 8-en ruim ik op. Ik gooi nog wel een paar handen boilies in het water. Het voeren gaat door, de karpers komen vanzelf. Over een aantal dagen kom ik terug. Dan volgt ook het volgende verslag!
Tot dan!