Mijn nieuwe hengeltjes wil ik natuurlijk eens testen, voelen hoe ze zich gedragen als er een karper aan hangt. En daarvoor heb ik de afgelopen twee weken een paar korte sessies gedaan. Uiteraard kies ik voor bekende plekken waar ik vaak wel wat vang. Vier keer ging ik na een gedegen voorbereiding een paar uurtjes op stap. Lees hieronder over mijn eerste ervaringen met de kortere hengels.
De eerste keer vissen
Voor de eerste keer vissen kies ik een stek waar ik eigenlijk altijd wel wat vang, oftewel de “Hier is altijd wat te halen” (Hiawatha®)-stek. Een avondje tevoren wat voeren en dit de ochtend van de visdag nog eens herhalen is onderdeel van mijn vaste aanpak. Vanwege verwachte drukte op de kant arriveer ik pas rond 21.00 uur. Snel maak ik de hengels in orde. Ik vis hier standaard met een verticale boltrig, maar met mijn vrij dikke 40/00ste lijn durf ik het nu wel met een gewone bodem montage. Ik vis dichtbij en er ligt misschien maar een meter lijn op de bodem, en die bestaat vooral uit leader.
De deksel kreeg ik al heel snel op mijn neus. De eerste aanbeet van een snel karpertje kwam binnen een half uur. De waker stuiterde wat op en neer. Ik pakte de hengel, voelde hoe de lijn ergens onderlangs schuurde en draaide vervolgens een gerafeld stukje fluorocarbon binnen. Waarom nou toch weer diezelfde fout. De leader haakt achter een mossel, wordt er langs getrokken en zodra de fluorocarbon lijn er tegenaan komt is het klaar. Mijn safety-systeem werkt prima, de vis zal alleen het onderlijntje meenemen en met de microbarb raakt ie dit snel kwijt. Maar ik mis een vis en laat lood achter. Stom stom stom.
Na ombouwen van beide hengels met een drijver die beide lijnen recht omhoog houdt vis ik verder. Gelukkig komt er een herkansing. Een schubkarpertje heeft mijn aas gepakt, en ik dril de vis. De hengel voelt erg soepel, buigt diep, maar de vis maakt geen kans. De soepele hengel vangt elke beweging op en de haak verschuift geen millimeter. Dit voelt goed. De vis mag even op de foto en voor zover ben ik tevreden. Een uurtje later ga ik naar huis. Vis één is binnen en de hengel bevalt me wel. Bij vertrek strooi ik ruim nog een vracht boilies. Ik probeer het hier snel weer!
De tweede keer vissen
Twee dagen later ben ik weer op de Hiawatha-stek. Ik heb eergister na het vissen en gisteravond wat boilies gestrooid en ook vanochtend ging er wat voer in. Een bevriende karpervisser laat me weten dat hij even komt buurten. Helaas is hij te laat om ooggetuige te worden van de eerste vangst. De dril gaat weer van een leien dakje. De soepele hengels hebben veel buigkracht en de vis zwemt zich in no time moe. Snel maak ik op de mat even een plaatje.
De tweede aanbeet doet even op zich wachten. Het is al na elven dat de vis zich aankondigt door een wild stuiterende waker en piepende beetverklikker. Ik begin wat aan de hengel te wennen, door de buiging is het alsof de vissen een stuk rustiger blijven. Onder de top blijft de vis de diepte zoeken en ik vermoed een groter exemplaar aan de lijn te hebben. Dat valt uiteindelijk toch wat tegen…
Ik schat de vissen op zo’n 75 centimeter. Als deze toch eens zouden doorgroeien. Helaas zit dat er genetisch waarschijnlijk niet in. Tegen middernacht ruim ik op. Volgende week met Mike vissen, dan weer samen naar het IJmeer. Zin in!
De derde keer vissen.
Vier keer heb ik flink gevoerd voor Mike en mezelf op onze IJmeerstek. Helaas moet Mike op het laatste moment verstek laten gaan wegens wat fysieke malheur en dus ga ik alleen vissen. Mijn ‘self-inflating’ onthaakmat is inmiddels gearriveerd en dus kan ik licht bepakt de lange tocht over de IJsselmeerdijk ondernemen.
De ene hengel komt op mijn beoogde stek, de andere hengel op de stek die voor Mike geprepareerd was. In plaats van vijf hengels dit keer maar twee. Bij beide hengels strooi ik een aantal handen boilies.
Als er regelmatig een schubkarpertje springt op mijn linker stek wrijf ik al in mijn handen. Dit komt helemaal goed. Maar als de aanbeten uitblijven komt de twijfel. Wat doe ik verkeerd? Er zit duidelijk karper. Nu en dan zwemt er ook wat tegen de lijn. De haken zijn vlijmscherp, dat kan het ook niet zijn. Ik snap het niet. Als vlak voor ik naar huis wil er toch nog een twijfelachtige aanbeet komt vermoed ik een brasem. Pas als de vis onder de kant komt geeft ie even gas, trekt wat lijn van de molen en blijkt het toch een sterkere vis. In het licht van mijn hoofdlampje zie ik een edelschubje. Yes, een uitzetter. Dat is na de schubkarpertjes van de afgelopen week een extra bonus!
Als ik naar huis ga zit ik vol twijfel. Er zat toch meer vis dan dat ene edelschubje, al dat voeren moet toch meer vissen bereikt hebben? Of is er zoveel natuurlijk voedsel dat ze kieskeurig zijn? Of heb ik te veel bijgevoerd? Was mijn 70 gram lood te weinig? waren die piepjes geen lijnzwemmers maar gemiste aanbeten? Wat deed ik verkeerd?
Joris Weitjes weet de vis te matchen, een karpertje dat afgelopen najaar op de Vecht in Weesp is uitgezet. Nu zwemt ie een kilometer of 5 verderop.
De vierde keer vissen
De volgende dag besluit ik nog eens een paar uurtjes op dezelfde stek terug te keren. Ik doe een paar kleine aanpassingen. Mijn lood neem ik 20 gram zwaarder. Mijn haken haal ik nog even langs een wetsteentje met korrel 6000. Dit is niet slijpen, dit is polijsten, scherper kan niet. En ik voer niks bij. Alleen een klein PVA kousje met wat boiliekruim hang ik aan de haak. Geen enkele kans om een vis te verzadigen zo. Dit keer blijf ik drie uren zitten. Er komt geen actie. Geen springende vissen, geen aanbeten. Blijkbaar lukt het me niet hier vissen vast te houden op dit moment. Verkeerde moment op de verkeerde plek. Een volgende keer beter.
Ondertussen ben ik druk bezig vier plekjes voor te bereiden voor mijn vier-keer-één-uur vissen project. En ik heb een vriezer vol grote boilies, 27 en 30 mm. Als de zomervakanties voorbij zijn ga ik daarmee op jacht naar grote vissen.
Pas zondag zal ik weer gaan vissen. De week daarna hoort u weer van mij. Tot dan!