Voor het eerst in ruim drie maanden tijd spraken Mike en ik af om weer eens te gaan vissen. Mike moest wel, want cold-turkey afkicken van een flinke partij drillen in Frankrijk is niet verstandig. En ik wou wel profiteren van zijn dagelijkse wandelingen met hond en een zak boilies langs de waterkant. Aldus vertrokken we gisteren rond 16.00 uur van huis. Hij in Muiderberg, ik in Weesp, en ontmoetten we elkaar een minuut of 20 later op de bonkige oude Zuiderzeedijk.
Een half uurtje later zeilden de eerste rigjes naar onze stekken. Mike’s rigjes rechts richting een rietkraag waar duidelijk een trekroute langs loopt en de mijne naar links, midden op een harde vlakte en tegen een over het water groeiende struik. Mike besloot ook nog een derde hengel in te zetten. Deze ging naar een locatie in de verte waar hij onlangs een grote karper uit het water zag springen.
De ritmische beats die uit de richting Almere over het water in onze richting dreunden deden vermoeden dat daar ergens een corona-proof festival plaatsvond. Gelukkig werd het ritmische geluid nu en dan verstoord door een serie hoge piepen. Mike was de eerste gelukkige. Even dacht hij dat hij een karper aan de haak had, maar gebrek aan weerstand maakte al snel duidelijk dat een andere vis het haasje was. Dichterbij de kant dachten we nog even aan een joekel van een ruisvoorn, maar uiteindelijk bleek het toch een winde met opvallend rode vinnen.
Ook de tweede serie piepen kwam van Mike’s Delkims. Dit keer wel karper. Een krachtpatser sleurde nogal wat meters lijn van de molen. Gelukkig zocht de vis de diepte, dus weg van het riet en kon Mike de vis rustig laten gaan. Niet veel later mocht ik de vis scheppen en de camera hanteren. De vis was ruim 80 cm lang maar haalde de 7 kilo nog niet eens. Veel lengte dus maar relatief weinig massa.
Ook de derde aanbeet kwam aan Mike’s kant. Helaas loste deze vis de haak na een ruime minuut drillen. Mike bleef er rustig onder. “Hij voelde niet groot” was zijn koele commentaar. Ik had er respect voor, zelf zou ik er flink chagrijnig van worden.
Mike’s vrouw kwam nog even een warme maaltijd brengen. Wie wil er niet een vismaat met zo’n partner.
Het was ondertussen donker toen ook aan mijn kant een aanbeet kwam. De vis vertrok van onder het struikje recht op een in het water staand bouwwerk af. Ik trok de lichte hengel flink krom in een poging de vis van zowel gedachten als richting te doen veranderen. Dat werkte. De vis kwam omhoog, spartelde even aan het oppervlak en toen…los! Potverdikke, ik mis te veel vissen. Maar omdat ik niet kon bedenken wat ik verkeerd had gedaan, besloot ik niets te wijzigen. Enigszins gepikeerd bond ik een nieuwe boilie aan en wierp naar dezelfde stek. Wie weet kwam er nog een vis langs.
Een half uurtje later werd mijn wens vervuld. Dezelfde hengel ging er vandoor. Opnieuw kon ik de vis uit het obstakel houden en toen dit gevaar geweken was besloot ik de vis rustig uit te drillen. Geen risico nu, netjes druk op de haak houden en wachten tot de vis moe wordt. Dat werkte. Voor even. Toen ineens merkte ik dat het contact met de vis indirect was. De lijn zat onder water ergens vast. Nog even voelde ik de vis en toen niks meer. Alleen maar statische weerstand. Vanuit diverse posities probeerde ik de lijn vrij te krijgen. Nog een paar minuten wachtte ik af of er beweging in kwam en toen koos ik voor buigen of barsten. Uiteindelijk begaf de lijn het. De vis was toen al lang gevlogen. Ik kan niet ontkennen dat ik even heel chagrijnig was. Mike voelde dat feilloos aan en liet me even met rust. Mijn opmerking: “ik ben chagrijnig”, speelde misschien ook wel een rol in zijn plotselinge inzicht in mijn mentale staat.
Gelukkig wist mijn vismaat de score even later een weer wat draaglijker aanzien te geven. Zijn volgende aanbeet in het donker werd wel verzilverd. Op de nieuwe boilie waar we sinds kort mee vissen haakte hij een gedrongen en hoog gebouwde schubkarper. Ik schoot weer wat plaatjes en Mike forceerde een grijns op zijn gezicht.
Gelukkig kreeg ook ik nog een kans op revanche. Dit keer was het mijn linker hengel waarop een aanbeet kwam. De vis hield zich gedeisd, had ook niet al te veel massa en kwam al snel dichterbij. In het heldere water en in het licht van het hoofdlampje van Mike konden we de vis prima volgen. Snel schoot ik een paar beelden. Hieronder een stukje film.
Dit keer ging alles naar wens en na een paar minuten schepte Mike de vis en mocht ik even poseren. Het was weer zo’n typische wilde karper van het IJ(ssel)meer. Mijn chagrijn was weer verdwenen. Ook een grote-mensen hand is soms gauw gevuld.
Mike wist in het pikkedonker nog een winde te vangen en daarmee zijn alle aanbeten wel genoemd.
Exact om 23.00 uur ruimden we onze spullen op. Het regelmatige voeren had geresulteerd in 6 karper aanbeten. Dat was prima. 50% van de aanbeten missen is niet goed. Bij gebrek aan aanwijsbare fouten kunnen we ook weinig veranderen. We moeten accepteren dat een vis soms ontsnapt. Met weerhaken vissen of harder drillen levert weer andere problemen op en dat willen we niet. Dan maar eens een vis missen. Toen ik vandaag mijn frustratie uitte bij een bevriende en erg ervaren karpervisser reageerde die geruststellend: “Dat verspelen is vooral bij die wilde schubs soms onvermijdelijk”.
Komend weekend is de SKP wedstrijd van 2020. Ondanks mijn drukke bezigheden thuis probeer ik toch nog even een paar uurtjes mee te pakken. Op een goed voorbereide voerplek komen de vissen vaak snel, dus met 2 keer 2 uurtjes kan ik wellicht toch nog iets bijdragen. U hoort weer van mij! Tot later!