Even snel twee verslagen tussendoor. Ik loop achter en er komt nog zoveel leuks aan dat ik even moet bijwerken. Eerst een verslag van zondagavond, nu bijna twee weken geleden. Een stek op de Vecht. Een paar jaar geleden viste ik hier al eens en ving toen twee spiegelkarpers. Vorig jaar was ik al een paar keer op deze stek aan het voorbereiden maar steeds zat het tegen en kwam het vissen er niet van. Dit keer ging het feestje wel door.
De eerste keer vissen
Drie avonden op rij voerde ik aan de overkant tegen wat bomen. De Vecht is hier zo’n 60 meter breed en met mijn ‘bombardier’ voerpijpje haalde ik dat net. Lekker ruim gingen de boilies te water. De pijn in mijn schouder nam ik voor lief. Een minuut of 20 was nodig om de ruim 2 kg boilies erin te krijgen, en dat drie avonden op rij. Ik had nog geen idee waar ik me kon settelen en hoe ik mijn hengels ging posteren, maar dat kwam vast wel goed. Desnoods ergens in het hoge gras tussen de netels.
Dan het vissen. Het was de hele dag bloedheet en stikke druk op de Vecht. Ik besloot dus pas laat richting visstek te gaan. Half negen ‘s avonds was het dat ik arriveerde. Ik vond een klein plateautje onder in de kant. Hier stond nauwelijks water, pas een meter verder dook de bodem de diepte in. Mijn stoeltje kon er precies staan, en ook de hengels konden binnen bereik gepositioneerd worden. De voerboot kon ik zelfs van onder de stoel laten vertrekken. Ideaal. Helaas was de bodem wel keihard en kon ik de steunen er niet stevig in prikken. Een dikke laag grind belemmerde dat. Op wankele voorsteuntjes en met de achterkant van de hengels achter me op de schuine oever was de opstelling niet echt ‘karper-proof’. Dan maar de baitrunner open en snel reageren!
Met de voerboot positioneerde ik het ene aasje aan de overkant op een diepte van ongeveer 2 meter onder de bomen. Het andere aasje kwam links van me op de plek waar ik eerder een paar keer een paar handjes voerde onder de eigen kant.
Om het verhaal niet te lang te laten worden volstaat dat ik de volgende twee en een half uur blankte. Dat wil zeggen ik ving geen karper, en daar gaat het om. Wel wist ik op de rechter hengel twee roofbleien te vangen. Stevige vissen van zo’n 70 cm, maar niet waar ik me op richt.
Een harde ruk op de linker hengel toen ik bijna wou stoppen resulteerde in niks. Bij binnendraaien bleek dat de onderlijn om het lood gewikkeld zat. Misschien dat dat de mislukte aanbeet verklaarde.
Ik weet zeker dat er karper rondzwom. Al dat voer verdwijnt echt niet in twee roofbleien. Hier kom ik zeker terug, maar dan met wat aanpassingen. Belangrijkste is dat ik een tripod hengelsteun ga regelen zodat ik mijn hengels stevig kan neerzetten. Dat scheelt een flinke slok op een borrel qua klootviolen.
De tweede keer vissen
Als er geen karper op de mat komt krijg ik ontwenningsverschijnselen. En dus ging ik een paar dagen later, op woensdag, weer naar mijn IJmeer stek. Een week eerder strooide ik kwistig met boilies en dat leverde één mooie karper op. Dit keer deed ik wat zuiniger aan met het voeren. En ook nu ving ik karper. Maar ik leerde nog meer.
Al een aantal keren viel het me op deze stek op dat ik karpers mis doordat ze de haak eruit schudden. Ik heb daar in vorige verslagen ook al een paar keer melding van gemaakt. Een waker die een paar keer flink op en neer stuitert en dan niks meer. Soms is bij het binnendraaien het lood zelfs los geschud. Dit gebeurde me vandaag weer twee keer. En pas nu viel het kwartje. Ik vis met een verticale boltrig met een marker als drijflichaam en deze heeft een flink drijfvermogen. Als deze markers helemaal ondergedompeld zijn, en zo vis ik vaak, blijft er van de 70 gram lood misschien 35 over, de rest wordt opgetild door de marker! Met 50 gram lood kun je misschien een vis haken, maar 70 wordt toch vaak wel als minimaal gezien. 35 gram is dus veel te weinig. Ik vis gewoon met te weinig loodgewicht onder die markers! Zeker als de vissen niet gretig genoeg azen om zich te prikken mis ik ze.
Ik ving dus nog wel karper. Twee zelfs. De eerste kwam al vrij snel. Tijdens de dril aan de ene hengel zag ik de waker van de andere hengel wild op en neer stuiteren, maar die vis schudde zich los. Gelukkig bleef de karper die ik drilde wel hangen. 73 cm en 6.5 kg waren de maten. Omdat de karper me in de verte aan een edelschub deed denken heb ik hem gemeld bij Joris Weitjens. Hij zag er wel uitzetbloed in, maar waarschijnlijk geen 100% edelschub. Dat kan natuurlijk prima. Ook in het wild planten vissen zich voort en er zal best eens een spiegelkarper zich vermaken met een stel schubkarpers.
Tussendoor kwam een bevriende karpervisser nog even buurten. Hij was wel benieuwd naar mijn visserij en we brachten elkaar op de hoogte van onze ervaringen. Hij was getuige van de vangst van vis nummer 2, wederom een schubkarper, dit keer van 70 cm. Bij deze vis twijfel ik niet, duidelijk een wilde.
Voor de volledigheid laat ik ook nog even een bijvangst zien. Een flinke winde hield ook wel van een boilie. Verder had ik dus nog een aanbeet van een vis die zichzelf middels kopschudden wist te bevrijden.
Overigens had ik mijn ‘nieuwe’ lichtgewicht aluminium tripod bij me. Erg handig, wederom een marktplaats koopje dat me veel plezier gaat opleveren. Meteen maar even geregeld!
Tot zover voor nu, ik ben weer bij! De voorbereidingen voor een weekend keihard vissen zijn ondertussen in volle gang. Eens kijken of al die leerpunten van de afgelopen jaren gecombineerd in de praktijk gebracht kunnen worden! Ik hou u op de hoogte, tot snel weer!