Vijftien juli 2016 ving ik mijn eerste open-water karper. Ik was toen net gestart met bloggen. Afgelopen vrijdag 30 juli 2021, vijf jaar en een klein beetje later, ving ik nummer 200. En het was nog een spiegel ook! Lees snel verder voor het hele verslag!
Op 197 open-water karpers stond ik. Ik houd al mijn vangsten al sinds mijn verhuizing naar Weesp bij in een Excel file en dacht dat ik afgelopen week op de Vecht mijn 200ste had gevangen, maar drie vangsten van vismaat Mike had ik ook in mijn administratie meegenomen. En dus was ik er bijna, maar nog niet helemaal.
Met Mike had ik afgesproken dat onze favoriete stek op de IJsselmeerdijk het jachtterrein zou worden voor ons wekelijks visavontuur. Ver van de bewoonde wereld op het grote water en met redelijke kans op karper. Na vier dagen voeren zagen we elkaar rond 18.00 uur tijdens een fikse regenbui aan de waterkant. De grijns op zijn natgeregende gezicht was duidelijk. Hij had er zin in!
Een stevige wandeling over de oude zeedijk later konden de hengels te water. We besloten beiden om één hengel op de bewezen plekken te leggen. In Mike zijn geval kwam de eerste hengel tegen het rietpolletje. Mike koos een andere rietstek voor zijn tweede hengel en zijn derde hengel kwam op een richeltje in de bodem dat hij recent ontdekte. Ik vis tegenwoordig gewoon weer met twee hengels. Het aas van mijn eerste hengel kwam in een uitgesleten geul die regelmatig vis oplevert. Mijn tweede gooide ik met een onderhand worpje naar links, niet al te ver uit de kant. Gooi je hem daar? was Mike’s retorische vraag. Mij leek dit de meest zinvolle optie. Ver genoeg van de eerste hengel en uit de stroming onderaan het talud. Plus dat hier geen waterplanten staan en dat is een zeldzaamheid hier.
Terwijl we keuvelend de afgelopen werkweek doornamen werden we drie keer gestoord door een winde. Alle drie kwamen ze van Mike’s hengel op de richel-stek. Blijkbaar wordt deze richel regelmatig door vissen bezocht!
En toen ineens was het mijn beurt. De hengel op links, op de nieuwe stek, knalde er vandoor. In een paar passen was ik bij de hengel en trok deze krom. De vis schoot op me af, maakte onder een rietpol voor mijn voeten rechtsomkeert en vloog weer weg. Ik draaide de slip meteen losser. Met zo weinig uitstaande lijn was de kans op uitscheuren anders te groot. De vis sleurde wat meters lijn van de spoel en toen, ineens, bleef het verdwijnpunt van de lijn in het water stilstaan. Geen beweging meer. Vast! De vis zat er nog aan, ik voelde de rukken op de top. Vertwijfeld trok ik voorzichtig naar links, daarna ook naar rechts, maar de lijn bleef vast zitten. Even keek ik Mike aan. Hier pak jij de hengel, ik ga er in!
Terwijl Mike een lichte spanning op de lijn hield kleedde ik me uit. In mijn boxershort ging ik het water in. Al snel werd het te diep om te staan en dus moest ik zwemmen. Ik volgde de lijn. Op de plaats waar de lijn vast zat probeerde ik deze voorzichtig los te trekken. In welke richting ik ook bewoog, de lijn bleef vast zitten. Voorzichtig tastte ik met mijn voet langs de lijn. Zo diep mogelijk, mijn blonde kuif kwam nog net boven water, toen ik ineens een flinke tak voelde. Ik wist mijn voet eronder te haken en tilde de tak op. Vervolgens trok ik deze met mijn handen boven water. Mike zag de karper achter me ook boven komen. “Hij zit er nog aan!” Met de tak zwom ik naar de kant, de karper kwam als een hondje mee. Op het moment dat ik weer kon staan brak ik de tak kapot en kwam de lijn los. Snel nu het net eronder. Binnen!
Terwijl ik me met mijn trui afdroogde en weer aankleedde had Mike de vis op de mat gelegd. Een mooi gekleurde schubkarper was even mijn prijs. Dat ik deze ving mag een wonder heten. Negen van de tien keer lopen dit soort situaties anders af…
Na het fotootje mocht de vis van ruim boven de 70 centimeter weer zwemmen.
Vervolgens bleef het een tijdje stil. Na een uur of 2 duimen draaien vond Mike het welletjes. Eén van de hengels die tegen het riet lag besloot hij dieper te leggen. Nu de wind al een tijdje stevig uit het zuiden waaide was het water bij de kust een stuk ondieper. Misschien wel 30 centimeter scheelde het vergeleken met de vorige keer toen de wind nog uit het noorden kwam. Bij het riet stond nu ruim minder dan een meter water. En dus besloot hij bij gebrek aan actie op de ondiepe stek voor een diepere geul te gaan. Terwijl Mike zijn hengel na de inworp in de achtersteun probeerde te klemmen werd deze ineens bijna uit zijn handen getrokken! Dat was snel! Het aas was meteen gepakt! Een korte felle dril volgde waarbij ik een andere hengel even uit de weg moest halen. Gelukkig ging alles goed en mocht een fel spiegelkarpertje even op de foto. Is het geen plaatje?
Mijn stek was natuurlijk aardig verstoord door mijn zwempartij en dus verbaasde het me niet dat het bij mij een tijdje stil bleef. En toen er uiteindelijk wel een aanbeet kwam was het ook niet verrassend dat het om een zeelt ging. Deze vissen schijnen zich van wat rumoer niet al te veel aan te trekken. Overigens kwam de aanbeet wederom van de ‘nieuwe stek’.
De bewezen stekken hadden nu nog geen vis opgeleverd terwijl alles bij elkaar er al 6 vissen van de ‘nieuwe’ stekken kwamen. Maar dat veranderde! Rond 21.00 uur, een minuut of 20 na de zeelt, ging mijn geul-hengel er vandoor. Een schubkarpertje deed even lastig, schoot op een obstakel af, maar keerde gelukkig al snel weer om. De dril verliep verder zonder veel problemen. De vis zat vrij diep gehaakt en muurvast. Opnieuw een vis van in de 70 centimeter.
Het was rond kwart voor tien dat Mike’s richel hengel er vandoor knalde. Met flinke snelheid werd lijn van de molen getrokken. Dit was zeker geen winde! Mike pakte meteen de hengel en maakte contact. Ik zag het gebeuren: de hengel die zich haperend boog omdat de lijn ergens langs schuurde en die vervolgens recht sprong… Wat een ellende. Lijnbreuk. Tussen de eerste piep en het pakken van de hengel zaten misschien 2 seconden. Hier was geen sprake van een fout, dit was gewoon pech. De lijn moet zich ergens achter gehaakt hebben! Dit was overmacht.
Kort na tien uur was het voor de derde keer de hengel op mijn ‘nieuwe’ kantstek waar een aanbeet op kwam. Opnieuw was de vis op me af gekomen, maar dit keer bleef de lijn vrij van ellende. Hoe kon het ook anders, de tak lag nog achter me op de kant. Al snel zag ik het, een spiegelkarper! Wat een beloning, nummer 200 kon gewoon een spiegelkarper worden als alles goed zou gaan. En alles ging goed. Zonder problemen kon ik even later de vis landen. De vis zat aan een flintertje lip gehaakt, het was een wonder dat deze niet losschoot, maar blijkbaar kon ik vanavond niks verkeerd doen!
Mike liet zich ondertussen ook zien. Hij vertelde dat hij bezig was zijn hengel weer in orde te maken en achter me aan wilde komen om voor mij te scheppen toen aan zijn riethengel een karperaanbeet kwam. Meestal zoeken vissen dan de diepte, maar deze was rechtstreeks het riet in gedoken en daar was opnieuw Mike’s lijn gebroken. Waar ik een engeltje op mijn schouder heb gehad deze avond zat het hem niet mee. Desalniettemin hebben we ons weer kostelijk vermaakt. Tegen 23.00 uur ruimden we op.
Mike’s spiegelkarper lijkt me een in het wild geboren exemplaar. Het is in ieder geval geen Weesper vis. Mijn spiegelkarpertje herkende ik wel direct. Het was duidelijk een Special Carp. Ik was bij de uitzetting in december 2019 zelf aanwezig. De vis is destijds bij de Zanderijsluis op de Vecht uitgezet en nu zo’n 15 kilometer verderop gevangen. Het is de eerste terugmelding van deze vis.
In anderhalf groeiseizoen 21 centimeter en zo’n 3 kilogram erbij is niet slecht.
Komende week wordt er vast wel weer eens gevist. Meerdere ijzers heb ik in het vuur dus hou mijn website in de gaten. Wie weet wat me allemaal nog te wachten staat. Tot later!