Ik bevind me in een situatie die te weinig verandert. Vorige week ving ik in de polder een zeelt en op de Vecht twee flinke brasems, deze week ving ik in de polder een zeelt en op de Vecht twee brasems. Dat er nog een derde volgde verandert de situatie niet.
Eerst over die laatste visavond op de Vecht. Zaterdag van 1600 tot 2100 heb ik gevist, en er kwamen dus drie van die enorme slijmjurken uit. Respectievelijk 55, 53 en 55 cm waren ze. Zit ik nou brasems vet te mesten?
Ik ga mijn aanpak aanpassen. Elke keer iets vangen is leuk, maar er moet ook nog wel eens een karper uit komen. Komende week ga ik het daarom anders doen.
Ik wil weer wat vangen dus ga ik komende week terug naar een kansrijk plasje in Amsterdam. Ik heb een paar kilo opvallende, heerlijk geurende en smakende fel oranje knikkers gedraaid en wat tijgernoten en hennep gekookt. Een flinke plek met klein grut en een paar handen van die oranje knikkers ga ik gebruiken om karpers te lokken en dan kom ik een paar dagen later oogsten. Hopelijk komt er dan weer eens karpervlees op de mat.
Omdat ik het eigenlijk een zwaktebod van mezelf vind dat ik de lat zover naar beneden doe ga ik ter compensatie ook een flinke lange kansloze vispoging doen op het IJmeer. Hier voer ik al enkele weken om de dag een pond Number Two boilies. Hoeveel er over blijven ondanks de meerkoeten terreur (zie de header) is nog maar de vraag. In dit diepere water, dat langzamer opwarmt verwacht ik nog weinig activiteit, maar ik moet het van mezelf proberen. De status quo gaat verdwijnen.
Nu bent u weer helemaal op de hoogte, eind van de week meer,
tot later!