Abramis Brama, oftewel de gewone brasem is een vis die wij karpervissers liever niet haken. Ze vreten onze voerplek weg, geven onrust op de stek en als je ze vangt is de karper meestal niet aanwezig. Want laten we wel wezen, een karper laat zich niet door zo’n slijmjurk het voer onder de baarddraden vandaan eten.
Vier dagen heb ik weer gevoerd volgens het eerder genoemde schema. Op woensdag een kilo of 5 kippenvoer en een kilo boilies om een attractieve stek aan te leggen en daarna drie dagen op rij elke dag een kilo zelfgemaakte boilies eroverheen.
De stek is dit keer het begin van de rivier de Gein, waar deze ontspringt aan de Gaasp. Dit is in Driemond, ongeveer 400 meter vanaf de plek waar de Gaasp uitkomt in het Amsterdam Rijnkanaal. Ik heb deze stek gekozen omdat ik er prima kan zitten, omdat de kruising van waterwegen me interessant lijkt en ik er dagelijks vrijwel direct langskom. Even voeren kost dus vrijwel geen tijd. En het lijkt me dat hier regelmatig karpers passeren.
Wat ik niet in de hand heb is het weer. Gemiddeld was het de afgelopen dagen bijna 7 graden kouder dan een week eerder. Ik twijfelde of ik de voer hoeveelheid moest verminderen, koudbloedige dieren zullen minder energie verbranden bij een lagere temperatuur, maar mij dunkt dat een paar karpers, wat witvis en een paar meerkoeten een kilo boilies per dag wel op kunnen. Ik heb dus gewoon een kilo gevoerd.
Zondagavond om 18.30 gingen de eerste rigjes hoopvol te water. Om 22.15 uur was ik verkleumd en haalde ik de hengels weer op. Het resultaat tot dan toe: 3 brasems van respectievelijk 53, 54 en 53 centimeter. Hieronder de Abramis Brama collage.
Geen karper gezien, dus spreken we hier van een onvervalste blank. Over de oorzaak kunnen we gissen: gezien de vangsten van de brasems lijkt me niet dat er 10 kilo voer op de bodem ligt te schimmelen, dus te veel gevoerd is er niet. Mogelijk is het de temperatuur waardoor karpers passiever zijn. Misschien is er dus geen karper langsgekomen. Of ze zijn gewoon niet blijven hangen. Wie het weet mag het zeggen.
Maar goed, ik heb ruim drie en een half uur heerlijk zitten vernikkelen aan de waterkant en dat is ook wat waard.
Dat de stek potentie heeft, daarvan ben ik overtuigd. Misschien moet ik hier in het voorjaar gaan zitten als karpers het ondiepe water opzoeken en niet halverwege oktober als de temperatuur net een vrije val heeft gemaakt.
Ik ben ondertussen aan het broeden op een najaarsoffensief op de rivier de Vecht en zal hier komende week over berichten. Verder staat er een doodaas-avontuur op snoek op de planning. Hiervan komt ook volgende week een verslag online. Tot dan!