Na maanden van geheel onthouding sloeg begin juli de karperkoorts in alle hevigheid toe. Ook benaderden de ingevroren boilies in de vriezer de maximale houdbaarheidsdatum dus het werd tijd ze ofwel aan karpers te voeren, of ze in de afvalcontainer te gooien. Omdat in de afvalcontainer geen karpers zwemmen werd besloten tot het eerste.
Goed er zou dus weer gevist worden en dan komt probleem één om de hoek. Met zoveel mooi water in de buurt is het lastig kiezen. Vooral omdat ik nog nergens karper heb gezien en totaal geen gevoel met het water heb heb ik geen idee waar ik naartoe moet. Met de penhengel ga ik er daarom op donderdag 7 juli ‘s avonds enkele uurtjes op uit. Na hier en daar even rondgekeken te hebben kom ik uit bij een niet al te grote vaart met daarin een sluisje. Sluisjes, bruggen en palen zijn altijd goed volgens de cracks. Dat er ook nog grote velden waterlelies en riet langs de kanten aanwezig zijn en ik er nooit iemand heb zien vissen is helemaal mooi. Het water verbindt de vecht met de boezem van Naarden en daar zijn regelmatig karpers uitgezet. Ik zie het dus wel zitten. Omdat ‘s Gravelandsevaart zo’n lange naam is noem ik de sloot voor het gemak maar even de bubbelsloot. Ik ga er maar van uit dat deze naam verder voor zichzelf spreekt.
Met de penhengel heb ik wel wat indruk gekregen van de diepte. Uitgebreid richeltjes en kuilen zoeken doe ik niet. Op dit vlak moet ik mezelf echt nog verbeteren. Te vaak doe ik maar wat om er vervolgens bij het uiteindelijke vissen achter te komen dat ergens maar 20 cm water staat, dat onder water een enorm oerwoud van takken aanwezig is, of dat de bodem bestaat uit smurfensnot waar mijn aas meteen in wegzakt. Zie hier, het eerste goede voornemen is genoteerd!
Enniewee, vrijdagavond en zaterdagavond heb ik gevoerd, gewoon beide avonden een pondje boilies gemengd met wat particles tegen de eigen kant en een pondje aan de overkant tegen de waterplanten en daarna moet het gebeuren.
Zondagavond heb ik twee hengels bij me. Een meter of 20 van de voerplek ga ik zitten. Vol verwachting smijt ik de ene hengel (nou ja, het rigje…) op de voerplek tegen de planten aan de overkant, de andere rig wordt secuur tegen de eigen kant gedrapeerd. Ik voer wat boilies bij, het schepnet ligt klaar, het kan nu elk moment gebeuren…
Nu zou er een relaas moeten komen over wakers die op en neer dansen, gillende beetverklikkers, een krijsende slip met als climax een foto van een breed grijnzende Ate met enorme vis in de armen, maar helaas. Na drie uren vissen staat de karperteller in Weesp nog steeds op nul. De twee brasems die zich vergissen in mijn haakaas onthaak ik beide in het water, zo komt er dus helemaal geen vis op de kant.
Wel heb ik heerlijk aan het water gezeten, werken de rigjes prima en is het karpervisvuurtje weer opgelaaid. Plannen voor een volgende visdag zijn in ontwikkeling, de karperkoorts is nog niet gezakt. Dit keer ga ik het groter aanpakken! Volgende week weer een verslag!