Gisteren vertelde ik dat ik afgelopen week even in de poldersloot gehengeld had. Dat was nog zonder succes, maar daar waren ook verklaringen voor. De afgelopen dagen heb ik stug doorgevoerd, elke dag een handje Frolic hondenbrokken en op donderdag ook een paar handen gekookte maiskorrels. Mijn idee hierbij is, dat als ik zin heb, ik hier snel kan vissen en dat mijn voeren de vissen attent moet maken dat er al wat te halen valt. Ik wil ze uit de wintermodus sleuren.
Ondertussen gaat er nu al anderhalve week dagelijks wat voer in. Steeds een handje, meer niet. Woensdag heb ik het voerplekje vanwege de stroming een meter of 15 verplaatst, net voorbij de afslag richting gemaal, naar een stuk sloot waar minder stroming staat. Ik vermoed dat vissen hier eerder verblijven als het gemaal pompt. Daarnaast is het natuurlijk eenvoudiger vissen als het water iets kalmer is.
Op vrijdag ben ik vrij vroeg thuis en mijn vriendin voelt de bui al hangen. Ik hoef niet eens meer voor te stellen iets later te eten, ze komt er zelf al mee. “Waarom pak je niet nog even de hengels”, zegt ze. Ik ben een gelukkig man.
Tegen 6 uur ‘s avonds ligt de vast-lood hengel in, ditmaal met een roze halve pop-up boilie boven de hondenbrokjes. Dit stukje drijvende boilie moet de hondenbrokjes iets van de bodem houden zodat de haak niet steeds bladeren oppikt. Net als de vorige keer vis ik ook met een penhengeltje. Wederom met zoete mais onder het dobbertje.
Een aantal keren meen ik bij de penhengel iets te zien, een tikje, een paar belletjes, maar helaas volgt geen aanbeet. Rond 7 uur kan ik de dobber echt niet meer zien en ruim deze hengel op. Ik zit nog heerlijk in het donker en ik heb me voor genomen nog een uurtje te blijven tenzij ik eerder iets vang. Nog geen vijf minuten later buigt de top en geeft de beetmelder een piep. Meteen hang ik in de hengel, ik wil niet dat de vis op gang komt want als deze de afslag neemt en de stroming in duikt is er geen houden aan. Gelukkig gebeurt dit niet. Even ben ik bang dat het een brasem is, maar de weerstand is te hoog. Een karper is het ook niet. Het kwartje valt dit keer vrij snel, dit moet weer een zeelt zijn.
Als ik de vis schep wordt mijn gevoel bevestigd. Even het meetlint erlangs, en snel een foto. 48 centimeter is de vis. Voldaan besluit ik meteen op te ruimen. Ik ben tevreden, dit zijn prachtige vissen. Als zeelten toch eens 20 pond konden worden….
Na een paar stroeve maanden komt er nu weer regelmatig een vis in mijn net. Als dit de komende weken zo doorzet zal ik niet klagen.
Tot later!