“Na het verspelen van een grote karper kan mij de blues wel even duren, vroeger soms een heel seizoen, tegenwoordig ben ik er na een week wel bovenop”. Dit is zomaar een zin uit een karpertijdschrift dat ik vanochtend las. Herkenbaar. Zelf ga ik niet een week lopen kniezen maar mijn karperziel heeft wel een krasje opgelopen. Gelukkig is er altijd een remedie, namelijk keihard gaan vissen. Zo gezegd, zo gedaan.
En zo kwam het dat ik gisteravond een vertrouwde stek aan de Vecht opzocht. Twee dagen had ik hier 750 gram nieuwe Sweet Sixty-Nine boilies gevoerd. Eigenlijk wou ik er later in de week gaan vissen maar dit was een noodgeval. Tegen negen uur zat ik op mijn stek. Een karper zou nu heel welkom zijn.
Vlak voor de schemering kwam de gehoopte aanbeet. Aanvankelijk dacht ik aan een meerkoet, deze dook regelmatig op mijn stek, maar toen de slip als een razende lijn afgaf was het wel duidelijk. Karper. De vis maakte het me even lastig toen deze besloot dwars door de lijn van de andere hengel te zwemmen en meteen daarna het riet in te duiken. Gelukkig kon ik met de hengel boven het riet contact houden en gelukkig bleef het kleine haakje hangen. Even later zat een snelle schubkarper in het net.
Terwijl ik wachtte op de fotografe onthaakte de vis zichzelf in het net. Het gemak waarmee vissen dit doen als je vist zonder weerhaak is toch een hele geruststelling.
Even later, de fotografe kwam al snel aangefietst, mocht ik samen met de schubkarper poseren. Het getekende lijf van de vis straalde uit dat het leven op het open water soms zijn tol eist. Desondanks een prachtig beest met veel karakter. De lengte was 81 centimeter. Het gewicht schat ik op een kilo of 8.
Ik doe de vis eigenlijk wat tekort als ik het een doekje voor het bloeden noem. Met mijn tweede karper van de Vecht van dit jaar ben ik gewoon heel blij. Als ik regelmatig doorga met voeren en vissen komen er zeker meer (mooie) vissen uit.
Tot later!