Ik hou het kort. Vanochtend heb ik gevist op de Vecht. Twee aanbeten kreeg ik. De eerste was rond 5 uur. Het was nog donker. Een piep, een tik op de top. Ik hing meteen in de hengel. De vis trok zich niets aan van de zwaar afgestelde slip. In het donker zette deze koers richting een paar dukdalven. Onheilspellend rustig tikten meters lijn van de molen. Ik draaide de slip nog een tik strakker. De lijn kraakte letterlijk in de ogen. De vis bleef gaan. Ik drukte een vinger op de spoel. Tot hier en niet verder. De hengel boog tot in het handvat. En toen ineens, over. Een gerafeld stuk lijn kon ik binnen draaien. De vis had in het diepe water de palen bereikt. Dat even later een kleiner exemplaar nog losschoot is niet meer relevant. Die eerste vis, die had ik moeten vangen. Ik ben er ziek van.