Van de week klaagde ik nog dat ik dit jaar steeds maar 1 aanbeet kreeg op de Vecht. Of nul. Gisteravond keerde het tij qua aanbeten. Helaas was vrouwe Fortuna me niet gunstig gezind. Een stuk wrakhout, misschien wel van een boot die hier honderden jaren geleden is vergaan, gooide roet in het eten. Lees snel verder voor het verhaal.
Drie dagen voerde ik. De eerste dag met een emmer partikels waaronder mais, tijgernoten en pinda’s. Plus een kilo RB15 boilies. Daarna twee dagen steeds een kilo boilies in een brede strook vanaf de kant tot een meter of 10 richting vaargeul. Op dag vier, dat was gisteren, werd er gevist.
De meerkoeten laten me nu redelijk met rust. Het gezinnetje is uit elkaar gevallen. Ondanks dat ik ‘s avonds vroeg voerde, steeds voor of rond 8 uur, werd er nauwelijks meer gedoken op de stek. Dat was fijn. Om kwart voor negen lagen beide hengels in volgens beproefd recept. De ene vlak achter het riet, de andere 5 meter verderop. Een paar handen verkruimelde boilies voerde ik van de kant tot mijn verst gelegen rigje en daarna kon ik me rustig installeren onder de paraplu.
Al snel haakte ik twee keer een brasem. Beide keren schoten ze los. Ik besloot daarop het haakje van deze hengel maar even te inspecteren. Ik kon niks raars ontdekken, maar haalde het vijltje toch nog even langs de punt. Te scherp kan niet. Rond kwart voor 10 werd het donker. Het voelde goed. Als visser heb je dat soms. De omstandigheden lijken ideaal voor een aanbeet. Het verbaasde me dan ook niks toen even na 10 uur opnieuw een aanbeet volgde. Ditmaal gaf de beetrunner lijn af. Karper! Zonder al te veel moeite volgde de dril. De vis was al snel aan het oppervlak aan het spetteren. Dit was geen reus. In het donker kreeg ik de vis vrij snel in het net.
Ik legde de camera en het meetlint klaar en pakte mijn hoofdlampje. In het licht van het hoofdlampje inspecteerde ik de buit. Er zat een schubkarper in het net. Het haakje had de vis al uit de lip gewurmd. Zonder weerhaak is dat geen enkel probleem voor de gemiddelde vis. De lengte was 73 cm, het gewicht zal rond de 7 kilogram geweest zijn.
De vis mocht even later weer zwemmen en een nieuwe verse boilie landde kort daarop weer op de bodem van de Vecht. Wat gebroken boilie volgden en het wachten op de grote karper kon weer beginnen.
Iets voor half 12 kreeg ik een berichtje van thuis. Het regende ondertussen stevig en er werd even geïnformeerd hoe het er voor stond. Mijn reactie was als volgt:
Nog geen 5 minuten later kwam inderdaad de tweede karper aanbeet. Een erg sterke vis had het aas gegrepen en in tegenstelling tot vrijwel alle eerdere vissen op deze stek besloot deze vis niet naar rechts te gaan, de diepte in, maar naar links, de hoek om. Met mijn hengel zo ver mogelijk vooruitgestoken kon ik alleen maar tegenhouden. Een flink stuk hout dat omhoog kwam in mijn lijn bemoeilijkte de zaak. Ik kon niet veel druk zetten, de kans op lijnbreuk was te groot. Toen de vis tegen het riet tot stilstand kwam hoopte ik even wat lijn te winnen, maar ik voelde de vis weer aanzetten en toen, ineens, los.
Op de kant bleek dat mijn lijn door een stuk hout heen liep. Dit was botte pech. Op de bodem van een 1000 jaar oude rivier ligt nu eenmaal rommel. En ik moet met zinkende lijn vissen, een strakke draad dwars door het water kost gewoon aanbeten. Heel soms raakte de lijn dan ergens in verstrikt.
Door het indirect contact vanwege het hout en het riet is de haak eruit geschoten. Het is maar de vraag of dit met weerhaak anders was gegaan. Zeker is, dat als mijn lijn was gebroken, de vis zonder weerhaak beter af is dan met.
Tot 1 uur bleef ik nog zitten. Helaas volgden geen aanbeten meer. De schubkarper betekende mijn 27ste open water vis van dit jaar. Eind volgende week ga ik een weekje op vakantie naar Zuid Frankrijk. De hengels gaan dan mee. Hopelijk vang ik daar mijn eerste Franse vis ooit. Maar voor die tijd hoop ik nog zeker 1 keer ergens een poging te wagen een paar mooie Nederlandse vissen te vangen. Tot later!