Hoi! Na de succesvolle start van project ‘t Schilderij ben ik mijn stek trouw van voer blijven voorzien. Steeds in het donker, dagelijks zo’n kleine 2 kilogram boilies. Een tijdje terug heb ik mijn fiets voor een kapitaal laten nakijken en dat betaalt zich nu uit. De vele kilometers die ik afleg om mijn voerstek te onderhouden vormen een welkome afleiding van de dagelijkse beslommeringen. Of al die investering naast stevige bovenbenen ook nog vis oplevert? Lees maar snel verder.
De eerste keer vissen
Afgelopen week, een doordeweekse avond. Na het ritueel van gezamenlijk avondeten en daarna de tweeling naar bed brengen ga ik op pad. Het is al donker als ik de kano vollaad. Ik heb iets te veel haast, daar kom ik later achter. Als ik op mijn stek ben aangekomen blijkt dat het stoeltje en hoofdlampje nog thuis liggen. Beide voorwerpen zijn niet essentieel bij het vissen maar wel praktisch.
Twintig over acht ‘s avonds ligt het aasje op de bodem met een flinke lading boiliekruim eromheen en zit ik, iets minder comfortabel dan de vorige keer, te wachten op actie. Twee uurtjes vissen is het plan. Hopelijk is dit voldoende voor een mooie karper!
Ik vis nog steeds met maar één hengel. Ik ben me ervan bewust dat hier een risico aan kleeft. Het wil wel eens gebeuren dat het spul onder water niet goed ligt. Een haak die precies in een mossel terecht komt, een onderlijn die zich om het lood wikkelt, een plant waar de boel in komt te hangen. Ik besluit daarom dat als ik binnen een uur geen beet krijg ik de boel opnieuw ga inleggen. Dit keer is dat echter niet nodig. Het is net na negen uur als de beetverklikker me waarschuwt dat een hongerige vis zich aan mijn boilie heeft vergrepen. Met een koude bips en stramme rug en onhandig pielend met een klein zaklampje sta ik even later in donker een karper te drillen.
Na een betrekkelijk eenvoudige dril die niet al te lang duurt kijkt een bijzonder gevormde vis me in het schijnsel van het zaklampje aan. Waar ‘Belle’ het doel is vang ik ‘het Beest!
Al een paar keer eerder ving ik een paar keer zo’n hunchback karper (zie hier en hier). De karper van vandaag is duidelijk al wat ouder en ondanks zijn misvorming ziet de vis er verder prima uit. Eigenlijk voel ik meteen sympathie voor het dappere beest. Dat de vis ondanks zijn handicap heeft weten te overleven is een wonder. Als hij even later mijn net uitzwemt en ik het beestje onhandig waggelend in het donkere water zie verdwijnen kan ik het niet laten en fluisterend wens ik hem het beste toe.
In het volgende anderhalf uur krijg ik wel nu en dan wat piepen maar geen aanbeet meer. Achteraf valt het kwartje. Hier in ‘the middle of nowhere’ is geen lichtvervuiling. In het pikkedonker met zoveel geurend boiliekruim overal in het water kan een vis alleen op de tast mijn boilie vinden. Dat vraagt natuurlijk om lijnzwemmers. Een volgende keer moet ik als ik in het donker vis misschien toch gewoon wat boilies strooien en geen kruim meer gebruiken.
De tweede keer vissen
Een paar dagen later stond poging twee van deze week op de planning. Dit keer ben ik een stuk eerder aan de waterkant. De wintertijd is ondertussen ingegaan en als ik rond 1700 uur mijn aasje laat zakken begint het al wat te schemeren. Dit keer wil ik vier uren vissen, iets langer dan de vorige keer. Een handvol hele en gebroken boilies strooi ik in het rond. Het kruim laat ik nu achterwege. Zittend op mijn comfortabele stoeltje heb ik aanvankelijk wat moeite om te ontspannen. Gelukkig is er geen betere plek om zaken op een rijtje te krijgen dan aan de waterkant. Ik heb geen mindfullnesstraining nodig! Terwijl het buiten donkerder wordt wordt het in mijn hoofd weer wat lichter en na een uurtje heb ik werk en andere besognes achter me gelaten. Dat is precies op tijd want de waker knalt omhoog. Een aanbeet!
Een sterke vis doet van alles om het me lastig te maken. Eerst probeert deze lijn van de zwaar afgestelde slip te trekken om zo een obstakelrijke zone aan de overkant de bereiken. Terwijl de hengels steeds verder buigt begin ik hem te knijpen. Dan ineens valt de lijn slap. Is ie er af? Ik draai al enigszins teleurgesteld binnen maar dan ineens klapt de hengel weer dubbel. De vis is op me afgezwommen en plotseling weer omgekeerd. Vervolgens zwemt de vis naar rechts. Dit gebeurt me hier nooit, ze gaan altijd naar links. De vis is nu in onbekend water. Opnieuw begin ik hem te knijpen. Gelukkig ligt daar blijkbaar geen obstakel want ik kan de vis zonder noemenswaardige problemen nu langzaam dichterbij krijgen. Het is een grote schubkarper. Ik loop het water in, uit de ondiepe zone voor de kant. Het schepnet heb ik in het water gemikt en ligt naast me, afgezonken op de bodem. Als ik de kans krijg sla ik toe, de vis zwemt er boven. Hup dat net omhoog! Die is binnen.
Op de mat blijkt het te gaan om een puntgave schubkarper van maar liefst 90 centimeter. De weegzak is maar net groot genoeg. Ruim 10 kilogram weegt de vis. En daar zit geen gram vet bij. Hoewel een spiegelkarper mijn doel is zijn dit soort grote vissen altijd welkom!
In de volgende anderhalf uur gebeurt er weinig. Twee keer hoor ik een piepje als er iets mijn lijn beroert, maar aanbeten blijven uit. Ik besluit mijn aas opnieuw uit te varen. Misschien ligt er iets niet goed.
Ik ben nog maar net terug op de kant van mijn missie als uit het niets mijn beetverklikker begint te piepen. Dat is snel! Opnieuw doet een karper zijn best om eerst de obstakels te bereiken, maar al snel zwenkt deze naar links. Langzaam kan ik de vis dichterbij krijgen tot op een gegeven moment de vis vastzit. Geen beweging in te krijgen. Ik weet dat hier op de rand van het talud een groot wierbed ligt en blijkbaar is de vis erin gedoken. Ik moet ernaartoe. Met het schepnet overdwars op de kano, de peddel erin en mijn hengel omhoog trek ik me rustig richting de vis. Als ik er boven ben heeft hij door dat het wierbed geen bescherming meer biedt en kiest weer het hazenpad. In het donker neemt de vis me een tijdje op sleeptouw. Een minuut of wat duurt de tocht, dan is de energie eruit en kan ik de vis in het net trekken. Binnen!
Op de kant blijkt het een zusje van de eerste. Net iets korter en net iets dikker. Achtentachtig centimeter en ruim elf kilogram is uiteindelijk het verdict.
Rond 2100 uur is het voor de derde keer een grote schubkarper die mijn aas pakt. Ook deze doet lastig, probeert de obstakels te bereiken, neemt onderweg een dot wier mee, maar komt met wier en al toch richting kant. Net als ik mijn net wil pakken draait de vis rond zijn lengteas en ik voel hoe de haak losspringt. De vis verdwijnt in het donker. Helaas… Ook deze was van een zelfde kaliber. Een kwartiertje later besloot ik op te ruimen. Het is mooi geweest. Drie aanbeten, op meer had ik niet durven hopen. En wat ik vandaag niet vang komt een volgende keer wel.
Mijn voerstek blijf ik onderhouden. Door nu en dan te vissen zal de populatie vissen die mijn stek bezoekt hopelijk steeds veranderen. Sommige vissen zullen na een vangst verdwijnen en dit geeft anderen weer de kans om van de gedekte tafel mee te komen eten. Hopelijk komt zo binnenkort ook een mooie grote oude spiegelkarper langs. Volgende week vrijdag vanaf 1200 uur kunt u hier lezen of dat gebeurd is. Tot dan!