Hoi! Project ‘t Schilderij is nog steeds gaande. Dagelijks verdwijn ik ‘s avonds in het donker achter het hek met een tasje vol boilies en kom even later met een leeg tasje weer te voorschijn. Voeren houd ik trouw vol. Alleen voor het vissen was het deze week zoeken naar een geschikt moment. Mijn dagen zijn momenteel behoorlijk vol met verplichtingen en vissen staat niet bovenaan de prioriteiten lijst. Maar dinsdagavond vond ik een gaatje.
Het is ondertussen november maar nog steeds is de temperatuur overdag met 15 á 16 graden erg aangenaam voor de tijd van het jaar. De watertemperatuur hangt al weer een paar dagen rond de 11 á 12 graden. Dat vissen nog gewoon lekker blijven eten merk ik door de meldingen van een bevriende karpervisser. De ene na de andere mooie vis gaat bij hem voor de bijl. Vorige week nog een prachtige spiegel die al meer dan 20 jaar onder de radar bleef. Dat geeft ook mij moed om gewoon door te blijven gaan met mijn project.
Het is 20 over 8 als ik mijn derriere neervlij in het comfortabele stoeltje vlak naast mijn hengel. De boilie heb ik zojuist aan de overkant laten zakken. De lijn staat strak op het lood en bij een piep heb ik de hengel meteen vast. Dat ik zo scherp moet vissen heeft te maken met de overkant. De boot waar ik normaal tegenaan vis is vandaag weg en dus vis ik nu iets dichter bij de steiger. Iets minder ruimte dus tussen aas en de gevaarlijke palen.
Ik heb maar anderhalf uur. Eigenlijk is het gekkenwerk. Ik investeer vele uren in voeren, en alleen het heen en weer fietsen en varen met de kano kost vanavond al een stuk meer tijd dan dat ik in het vissen kan stoppen. Anderhalf uur vissen in november met maar één hengel op open water. Ik krijg nog eens de deksel op de neus. Maar niet vanavond!
Een half uurtje heeft de karper nodig om mijn aas te vinden. Een piep, de hengel die ik overdwars heb opgesteld buigt zich, de waker staat strak tegen de hengel. Meteen pak ik de hengel en zet druk. Een impasse. De vis mokt en rukt aan de lijn. Ik heb de hand op de spoel. Seconden tikken weg, dan langzaam win ik terrein. De vis komt mee. Ik loop voorzichtig naar achteren. De druk houd ik erop. Als ik een paar meter lijn gewonnen heb en de vis naar links zwenkt kan ik de druk wat verminderen. Het spannendste deel van de dril zit er op. Nu rustig uit drillen.
Als de vis dichterbij gekomen is smijt ik het grote net voor me in het water en loop er achteraan. Ik heb een waadpak aan, zo hoef ik de vis niet de ondiepte voor de kant op te trekken, maar kan deze in wat dieper water landen. Nog even rustig de vis verder moe maken. Als de vis uiteindelijk naar lucht happend voor mijn neus ligt tast ik voor me in het water naar het net. Waar is het net? Ik kan het niet vinden en knip het hoofdlampje aan. Verhip, het net drijft een meter of 4 verderop. De harde wind heeft er vat op gekregen en in het donker had ik dat niet door. Gelukkig is de bodem hier hard en kan ik er nog net bij. Binnen!
Met 76 cm en ongeveer 8 kilogram heb ik weer een mooie vis weten te vangen. Mijn visgeschiedenis in de koudere maanden was nooit heel succesvol, met deze vis ben ik daarom heel blij. Geen ‘Schilderij’ nog, maar wel gewoon weer een prachtige open water vis.
In het volgende uur heb ik nog een paar keer het gevoel dat er vis op de stek zit, nu en dan schokt de waker en piept de beetverklikker. Met al de herfstbladeren in het water kan het best zijn dat er zich iets op mijn haak genesteld heeft. Een volgende keer misschien toch maar een tweede hengel mee? Ik ga er over nadenken. Sowieso is het plan hier minimaal nog een keer te vissen. Mijn boilies zijn bijna op, dus het kan zijn dat ik daarna even noodgedwongen pauze neem. Volgende week vrijdag hoort u hier meer over. Tot dan!