22 April: Doorbijten

Vismaat Mike is gewoonlijk goed op de hoogte van wat ik vang. Via WhatsApp delen we informatie over onze vangsten en toen hij me vorige week belde met de opmerking dat we weer eens gezamenlijk iets moesten ondernemen had ik er wel oren naar. Een paar wateren passeerden de revue maar we kozen uiteindelijk toch weer voor een stek op het open water. Zonder uitdaging is d’r niks aan.

700 vierkante kilometer water, de overkant bevindt zich voorbij de horizon. Dit is een meer waar vissen alle kanten op kunnen, waar je met de neus in de boter kunt vallen maar waar het ook prima kan dat de dichtstbijzijnde karper zich op kilometers afstand bevindt. Geen zekerheid. Water dus voor mannen die wel tegen een stootje kunnen.

Om de kans op een blauwe plek te verkleinen werd er wel weer gevoerd. Mike nam het merendeel van de voerbeurten voor zijn rekening. Op een strategische plaats werden vier dagen op rij dagelijks wat boilies gestrooid. Een hand of vijf, meer niet. Het is bijna onmogelijk te bedenken dat die paar handjes in dat enorme water verschil maken. Maar dat doen ze.

Afgelopen woensdag dan. Na een dag werken ploegden twee mannen over de oude zeedijk. Ieder met een rugzak op de rug, een foedraal over de schouder en een onthaakmat onder de arm. Terwijl windkracht vijf ons probeerde terug naar de auto’s te blazen zetten we door. Anderhalve kilometer verderop moest het gebeuren.

Met het zweet op de rug werd de boel opgebouwd: de hengels opgetuigd, het net in elkaar, de hengelsteunen diep in de klei. Mike parkeerde zijn aasjes voor een rietkraag waar het zonnetje op scheen. Geen onverstandige keus in het voorjaar. Ik koos voor een harde plaat op de bodem waar karpers graag mosseltjes komen zoeken. Later in het jaar groeit het water hier overal dicht behalve op dit stuk harde bodem.

Een ijsvogeltje komt even buurten en gaat op een stuk hout naast mijn hengels zitten. Het kopje stoer tegen de wind in. Zelf zitten we op een luw plekje achter een paar bomen. Door de golven en harde wind beweegt de lijn, regelmatig piepen de verklikkers. Soms schokt de waker even op en neer. Lijnzwemmers? Er lijkt vis rond te scharrelen.

En dan, net als ik even bij mijn hengel sta schokt de waker omhoog. Ik besluit het erop te wagen en haal de hengel omhoog. Aan de overkant is iets het er niet mee eens. Mike komt met zijn handen op zijn rug naast me staan. De ogen dichtgeknepen tegen de wind. Karper? Ik knik. De vis is niet enorm maar op dit water zijn ze loeisterk. En door de wind zit het water vol zuurstof. De karper weet van geen ophouden. Maar ik heb de tijd, en geduld, en er zijn hier voor zover ik weet geen obstakels. Uiteindelijk is de druk van 12 voet carbon de vis te machtig. Happend ligt ie op zijn rug aan het oppervlak als Mike het net eromheen schuift.

De power straalt er van af

Ik schat de mooi gekleurde vis op zo’n 75 centimeter en besluit tot alleen een matfoto. Met verwaaid hoofd op de foto hoeft van mij niet. De goedgevulde torpedo mag weer zwemmen. Dat is één! Ik ben tevreden!

Het zal een half uurtje later zijn als ineens Mike’s beetmelder het uitschreeuwt. De waker knalt omhoog en valt dan weer naar beneden. Zijn lijn valt slap. Een vis heeft het aas gegrepen en komt op ons af. Mike draait de lijn binnen en maakt contact. Een lastige dril begint. De vis zwemt onder zijn andere lijnen door, komt weer terug, schiet recht op ons af waardoor de lijn nog eens slap valt, en blijft dan een flinke tijd op een vierkante meter liggen mokken. Ik ben overtuigd dat dit een grote vis is. Als we de vis uiteindelijk te zien krijgen blijkt opnieuw dat zo’n gespierde IJsselmeerkarper ons voor de gek heeft gehouden. Er zit geen stopknop op bij deze vissen, ze laten je alle hoeken zien. Als ie in ‘t net zit wil Mike wel even poseren. In de luwte van een paar struiken schieten we een plaatje.

Mike en zijn lastpost.

Nog een uurtje blijven we, tegen negenen ruimen we op. In het daglicht terug over de bonkige dijk is ook wel fijn. Mike’s rug en mijn knieen zijn blij als we na anderhalve kilometer de spullen in de auto kunnen schuiven. Zo aan het begin van het visseizoen is het weer even wennen.

Met twee vissen in ongeveer drie-en-een-half uur vissen ben ik meer dan tevreden. Als de vissen maar regelmatig blijven komen dan komt er vanzelf eens iets heel speciaals tussendoor. Ondertussen blijf ik mijn Vechtstek onderhouden. Daar wil ik tegen het weekend weer vissen. Eens kijken of ik na drie karpervangsten er vier op een rij van kan maken. Tot later!

vorige bericht    volgende bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.